Jenaplanonderwijs

In het Jenaplan onderwijs stellen we het kind en zijn/haar ontwikkeling centraal, niet de lesstof of de jaargroep. Uitgangspunt is dat er zoveel mogelijk geleerd wordt op een organische en natuurlijke manier.
De school gaat er vanuit dat kinderen heel verschillend zijn. Dat wordt niet gezien als hinderlijk, integendeel. Omdat kinderen zo veel van elkaar verschillen, kunnen ze veel van elkaar leren. Jongere kinderen leren als vanzelf van ouderen, terwijl ouderen leren van de verantwoordelijkheid die ze voor de jongeren hebben.
Accepteren van verschillen betekent ook dat kinderen op heel verschillend niveau kunnen en mogen werken. Het werken met en het aanspreken van de (leer)mogelijkheden die je hebt als kind is daarbij uitgangspunt. Daaruit volgt dat er ook grote verschillen kunnen zijn in het niveau waarop kinderen uitstromen naar het vervolgonderwijs.
Gesprek, spel, werk en viering zijn de vier basisactiviteiten in onze school; we leren niet alleen door met pen, papier en het hoofd bezig te zijn maar vooral door te doen.

Door met elkaar in gesprek te zijn, komen we iets van elkaar te weten en leren we elkaar te begrijpen. We beginnen dan ook in elke stamgroep elke ochtend in de kring, waar we elkaar weer zien en de structuur van de dag oppakken. Tijdens het gesprek in de kring worden de plannen gemaakt en wordt voor een deel het werk besproken.

Kringen

In de kringen leren kinderen niet alleen te luisteren, maar ook het woord te nemen of een bijdrage te leveren aan het gesprek. Ook leer je in het middelpunt te staan en iets aan de anderen te vertellen. Dat begint al in de kleutergroep, als knuffel Knoet bij je gelogeerd heeft en je de kring vertelt wat Knoet allemaal bij jou thuis beleefd heeft. In de hogere groepen gaat het om echte presentaties.

De volgende kringen kennen we bij ons op school:

Weekendkring: op maandagochtend wordt er in de kring aandacht besteed aan wat de kinderen dat weekend hebben beleefd.

Leeskring: In de leeskring introduceren de kinderen een boek dat ze erg leuk vonden. Ze geven een korte introductie over het verhaal en lezen een stukje uit het boek voor. Daarna stellen ze een aantal vragen aan de groep over het verhaal en krijgen ze middels tips en tops feedback van de groep.  

Voorzitterskring: Een voorzitterskring gaat om de presentatie voor de groep, over een onderwerp dat de leerling aanspreekt. De leerling vertelt wat hij/zij al weet van een onderwerp en wat hij/zij over het betreffende onderwerp heeft gelezen. Ondersteuning van het verhaal door middel van plaatjes uit een boek, foto's of bijbehorende materialen helpen het kind bij de presentatie. 

Voorwerpkring: Tijdens een voorwerpkring neemt een kind een voorwerp mee de groep in, en vertelt daarover. Daarna is er tijd voor vragen en krijgen ze middels tips en tops feedback van de groep.  

Nieuwskring: Kinderen kiezen een nieuwsbericht uit de krant of van het internet. Ze geven aan waarom ze dit bericht gekozen hebben (motivatie) en delen de inhoud vervolgens met de klas. Daarna delen ze hun eigen mening over het onderwerp en stellen ze vragen aan de klas.

Studiekring: Een studie is een hele tekst over een bepaald onderwerp waarover informatie te vinden is in de bibliotheek of op internet. In de hogere bouwen schrijven de kinderen een aantal keer per jaar studies over onderwerpen die bij het desbetreffende thema horen. Deze worden dan tijdens een studiekring gepresenteerd aan de rest van de groep.

Door samen te spelen leren we rekening met elkaar te houden. Ook maken we al spelend iets wat we meegemaakt hebben tot iets van onszelf.
Onder werk vallen de instructiemomenten, de stilwerk periodes en de blokperioden, waarin kinderen zelfstandig met het werk bezig zijn. 
Ook het 'vrije' hoekenwerk, waarbij een kind richting geeft aan de eigen taken valt hieronder. Bij het hoekenwerk wordt het hele aanbod van de basisschool in geïntegreerde, soms projectmatige vorm aangeboden, op een wijze die recht doet aan het ontdekkend, verkennend en samenwerkend leren. Vaardigheden als lezen, schrijven, rekenen worden hier gebruikt als middel; opgedane kennis en vaardigheden worden toegepast in een voor kinderen concrete en aanspreekbare context. Ook drama, muzische en beeldende vorming vormen een onderdeel van het hoekenwerkaanbod.

 

Leren is belangrijk
Hoe kom je aan informatie over iets dat je graag wilt weten? Hoe onthoud je het allemaal? Hoe vertel je het aan je groepsgenoten, die ook nieuwsgierig geworden zijn? Informatie moet vaak gelezen worden. Je kunt informatie goed onthouden als je de kernpunten op kunt schrijven. Je kunt anderen mondeling of schriftelijk verslag doen. Om conclusies uit een grafiek te trekken moet je verbanden kunnen leggen. Daarom is het nodig dat je leert lezen, schrijven en rekenen.
Niet elk kind leert dat vanzelf. Om ze doelmatig aan te leren wordt er aan groepen kinderen die aan dezelfde leerstof toe zijn (instructiegroepen) les gegeven. Soms gebeurt dat binnen de stamgroep, soms gaan de instructiegroepen dwars door de hele school heen.

 

Ruimte voor verdieping
Niet alleen de bibliotheek, de mediatheek en het internet zijn plaatsen waar je als kind je leerervaringen opdoet. 
De schoolomgeving zelf is ook een belangrijke factor, die we graag gebruiken en uitbuiten. Er valt van alles te ontdekken en te leren...
Wereldoriëntatie is een belangrijk vormingsgebied. Kinderen leren daarin om te gaan met de natuur om hen heen, de mensen dichtbij en verder weg en met vragen rond de zin van het leven en de wereld. Dat doen ze soms door de school uit te gaan en soms omgekeerd, door de wereld in de school te halen.

 

Spel
Iedereen weet hoe belangrijk spel en bewegen is voor kinderen en niet alleen voor de lichamelijke ontwikkeling. Door samen te spelen leer je ook 'rekening met elkaar te houden' en leer je je te houden aan 'de regels van het spel'.
Het continue rooster biedt de kinderen de gelegenheid om op een natuurlijke manier met elkaar tot spelen te komen. De pleinen rond school prikkelen tot allerlei vormen van samenspel en bewegen.Van lekker scharrelen met emmertjes en water tot voetballen op 'het grote plein'. Een geschikte speelomgeving moet tegemoet komen aan de natuurlijke bewegings- en exploratiedrang van het kind.
Naast de door kinderen ondernomen spelen, rekenen wij door leerkracht of kinderen geleide spelen in het speellokaal, het gymnastieklokaal, de speelplaats, sportvelden en schoolomgeving ook tot spel.
Sommige spelvormen vallen meer onder bewegingsonderwijs en sport; andere vallen onder dramatische vorming, zoals ook toneel, fantasie- en verbeeldingsspelen. Gezelschapsspelen en educatieve computerspelen mogen natuurlijk ook niet aan dit rijtje ontbreken. 
Vanaf de middenbouw krijgen de kinderen gym van vakleerkracht Daniel Opoku Agyemang. De kleuters krijgen bewegingsonderwijs van hun eigen leerkracht.

 

Vieren
Door samen te vieren leren we elkaar wat ons hoofd en hart heeft beziggehouden; we brengen gevoelens op elkaar over.
Fijne dingen, zoals een verjaardag of een geboorte van een zusje of broertje, maar ook verdrietige dingen moet je met elkaar leren delen en vorm proberen te geven. De tranenkoffer is hier een voorbeeld van.
Deze basisactiviteiten wisselen elkaar af, inspannende bezigheden worden afgewisseld door ontspannende activiteiten. Deze afwisseling is vastgelegd in het ritmisch weekplan.
 
 
Meer weten over Jenaplan onderwijs?
Als u meer wilt weten over Jenaplan onderwijs bekijk dan onderstaande filmpjes of klik door naar www.jenaplan.nl.